Zuiver op de graad, tweede vervolg

Inmiddels hebben we de uitdrukking ‘zuiver op de graat‘ vóór 1892 op drie plaatsen in het wild aangetroffen, waar wij erg blij mee zijn. Uit Taal en Letteren. Jaargang 1 komt:

Vanwaar de uitdrukking: niet zuiver op de graat zijn; niet gezond aan de lever; en dergelijke uitdrukkingen?

De bron is volgens dbnl: “Taal en Letteren. Jaargang 1. W.E.J. Tjeenk Willink, Zwolle 1891”. In ieder geval één persoon wist toen niet waar die uitdrukking vandaan kwam, maar vroeg het zich wel af. Een verwijzing naar vis is er niet en wij weten ook niet of Taal en Letteren de vraag ooit ergens beantwoord heeft.

Verder terug in de tijd vinden we:

‘Ja, natuurlijk! jou kan ‘t niet schelen, wat je in huis hebt: “zij draait er voor op!” denk jij. Zie je, tegen dien man van de politie wou ik geen kwaad van hem zeggen, omdat Hagenbach de eenige is, die me nog ereis den penning gunt, maar zuiver op de graat is hij niet. Weet [p. 19] je: dat niemand met hem omgaat en dat hij blommetjes kweekt op zijn kamer, dat heeft me nooit bevallen, dat doet geen manskerel, – daar moet je een stiekemerd voor wezen.

Volgens dbnl komt dit uit Justus van Maurik, Uit één pen‘, uit 1886 (de geciteerde druk is “Justus van Maurik, Uit één pen. Novellen en schetsen. Van Holkema & Warendorf, Amsterdam z.j. [1908]”). Iemand die “blommetjes kweekt op zijn kamer” is “geen manskerel” en niet “zuiver op de graat”. Je zou haast gaan denken dat ‘niet zuiver op de graat zijn’ iets zou kunnen zeggen over iemands sexuele geaardheid. Het ligt dan niet voor de hand om aan vis te denken, dacht u wel?

Voorlopig het oudst is:

Gaat het den lezer als mij, dan wordt hij hier een beetje raar en vraagt zich aan zijn liberaal geweten af of hij wel zuiver op de graat is. Maar in lijnrechten strijd komt mij die politieke inschikkelijkheid voor met de iets vroeger uitgesproken meening: ‘het bestuur moet, ook indien het door het volk wordt gekozen, tegen de voorbijgaande meerderheid kracht ontleenen aan de groote meerderheid, welke in opvolgende tijdstippen zich doet gelden.’ Ook wordt den koning de bevoegdheid toegekend, ‘telkenmale de uitspraak der kiezers te verwerpen, als naar de uitspraak van zijn constitutioneel geweten niet strookende met den waarachtigen volkswil.’

(Bron: ‘De Nieuwe Gids. Jaargang 1‘, 1885)

Al met al zijn we hier dus geen steek mee opgeschoten, alleen kunnen we er dus nu met een iets grotere zekerheid van uitgaan dat de naar vis verwijzende afleiding in 1891 of 1892 aan iemands dikke duim is ontsproten.

12-02-2013 14.13 | Door: De Grote Vrager | Categorie: Boeken, Taal, Wetenschap

Reactieveld gesloten.


Opinieleiders.nl © 1999 - 2021 Alle rechten voorbehouden
Contact   Valid XHTML 1.0 TransitionalValid CSS!KuijkStrip over de zinloosheid van webloggen, onder andere
WordPress 4.7.21 RSS-feed/RSS-feed reacties